Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

stuffing

zelfstandig naamwoord

1 stuffing

A mixture of seasoned ingredients used to stuff meats and vegetables.

synoniem: dressing.

Roget 224: lining, inner coating; coating etc. (covering) 223; stalactite, stalagmite.    filling, stuffing, wadding, padding.    wainscot, ... meer laten zien

Roget 263: stopper, stopple; plug, cork, bung, spike, spill, stopcock, tap; rammer; ram, ramrod; piston; ... meer laten zien

Roget 190: contents; cargo, lading, freight, shipment, load, bale, burden, jag; cartload, shipload; cup of, basket of, etc. ... meer laten zien

Nederlands: interieur

2 stuffing

Padding put in mattresses and cushions and upholstered furniture.

Nederlands: interieur, vulstof


Moby betekeniswoordenboek: Apician, abdomen, all-devouring, anhydration, anus, appendix, blast-freezing, blind gut, bolting, bonus, bottling, bowels, brain, brining, bush, bushing, canning, cecum, colon, corning ... meer laten zien.

Vind elders meer over stuffing: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0325