toot
zelfstandig naamwoord
1 toot
A blast of a horn.
Nederlands: getoeter, stoot
2 toot
Revelry in drinking; a merry drinking party.
synoniemen: bender, booze-up, carousal, carouse.
Nederlands: doorzakfeestje, nicht, poot, zuippartij
Pools: hulanka, lumpka, pohulanka
werkwoord
1 toot
Moby betekeniswoordenboek: advertise, announce, annunciate, bacchanal, bacchanalia, bacchanalian, bagpipe, bat, bay, beep, bell, bender, binge, blare, blast, blat, blow, blow a horn, blow the horn, bout ... meer laten zien.
Vind elders meer over toot: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0459