Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

broadcast

zelfstandig naamwoord

1 broadcast

Message that is transmitted by radio or television.

Nederlands: uitzending
Pools: transmisja

2 broadcast

A radio or television show.

synoniemen: program, programme.

Nederlands: programma, uitzending
Pools: program

werkwoord

1 broadcast

Broadcast over the airwaves, as in radio or television.

synoniemen: air, beam, send, transmit.

Nederlands: uitzenden

2 broadcast

Sow over a wide area, especially by hand.

3 broadcast

Cause to become widely known:
— Broadcast the news.

synoniemen: circularise, circularize, circulate, diffuse, disperse, disseminate, distribute, pass around, propagate, spread.

Roget 73: disperse, scatter, sow, broadcast, disseminate, diffuse, shed, spread, bestrew, overspread, dispense, disband, disembody, ... meer laten zien

Nederlands: verspreiden, uitdragen, rondbazuinen, rondbrieven, rondstrooien, uitbrieven


bijvoeglijk naamwoord

Roget 73: unassembled etc. (assemble) etc. 72; dispersed etc. v.; sparse, dispread, broadcast, sporadic, widespread; epidemic ... meer laten zien

Moby betekeniswoordenboek: accessible, advertise, advertisement, affirmed, air, airing, announce, announced, announcement, annunciate, attenuation, bandying, beam, bed, bestrew, blazon, book, broadcasting, brought to notice, bruit about ... meer laten zien.

Vind elders meer over broadcast: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0648