Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

usage

zelfstandig naamwoord

1 usage

The act of using.

synoniemen: employment, exercise, use, utilisation, utilization.

Roget 677: use; employ, employment; exercise, exercitation; application, appliance; adhibition, disposal; consumption; agency etc. (physical) 170; ... meer laten zien

Nederlands: benutting, nut, gebruik
Pools: korzystanie, wykorzystywanie, stosowanie, używanie, posługiwanie się

2 usage

Accepted or habitual practice.

synoniemen: custom, usance.

Roget 613: habit, habitude; assuetude, assuefaction, wont; run, way.    common state of things, general state of things, natural state of things, ordinary state of things, ordinary course of things, ordinary run of things; matter of course; ... meer laten zien

Nederlands: manieren, gebruiken, gebruik, geplogenheid, gewoonte, mos, praktijk, usantie, usus
Pools: usus, zwyczaj, uzus, formuła, obyczaj

3 usage

The customary manner in which a language (or a form of a language) is spoken or written.


Moby betekeniswoordenboek: acceptance, acceptation, acception, active use, adjectival phrase, antonym, appliance, application, articulation, automatism, bad habit, bon ton, care, ceremony, characteristic, choice, choice of words, clause, composition, conformity ... meer laten zien.

Vind elders meer over usage: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0496