Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

duo

zelfstandig naamwoord

1 duo

Two items of the same kind.

synoniemen: brace, couple, couplet, distich, duad, duet, dyad, pair, span, twain ... meer laten zien.

Roget 415: music; concert; strain, tune, air; melody etc. 413; aria, arietta; piece of music [Fr.], work, number, opus; ... meer laten zien

Nederlands: stel, koppel, paar, twee, tweetal
Pools: parka

2 duo

Two performers or singers who perform together.

synoniemen: duet, duette.

Nederlands: quatre-mains
Pools: duo, duet

3 duo

A pair who associate with one another.

synoniemen: couple, duet, twosome.

Nederlands: duo, span, stel, stelletje, tweespan
Pools: paƄstwo

4 duo

A musical composition for two performers.

synoniemen: duet, duette.

Nederlands: duet, duo, quatre-mains
Pools: duet


Moby betekeniswoordenboek: both, brace, couple, couplet, distich, double harness, doublet, duad, duet, duettino, dyad, ensemble music, ensemble singing, match, mates, octet, pair, part music, part singing, part song ... meer laten zien.

Vind elders meer over duo: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0377