Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

go for

werkwoord

1 go for

Be pertinent or relevant or applicable:
— The same rules go for everyone.

synoniemen: apply, hold.

Nederlands: gelden, kloppen, opgaan, strekken, uitkomen, uitstrekken, valideren, vigeren

2 go for

Give an affirmative reply to; respond favorably to:
— I go for this resolution.

synoniemen: accept, consent.

Nederlands: instemmen, toestemmen, goedvinden, accepteren, aanvaarden

3 go for

Intend with some possibility of fulfilment.

synoniem: hope.

4 go for

Have a fancy or particular liking or desire for.

synoniemen: fancy, take to.

Nederlands: mogen, vallen

5 go for

Make an attempt at achieving something.

synoniem: try for.


Moby betekeniswoordenboek: abet, accept, advocate, aid and abet, aim, aim at, ambush, and sinker, answer for, aspire after, aspire to, assail, assault, attack, be a sucker, be accepted for, be after, be fond of, be partial to, be regarded as ... meer laten zien.

Vind elders meer over go for: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0351