Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

gutter

zelfstandig naamwoord

1 gutter

A channel along the eaves or on the roof; collects and carries away rainwater.

synoniem: trough.

Roget 259: furrow, groove, rut, sulcus [Anat.], scratch, streak, striae, crack, score, incision, slit; chamfer, fluting; ... meer laten zien

Roget 350: conduit, channel, duct, watercourse, race; head race, tail race; abito, aboideau, aboiteau [Fr.], bito; acequia, acequiador, acequiamadre; ... meer laten zien

Nederlands: dakgoot, goot, straatgoot
Pools: rynna

2 gutter

Misfortune resulting in lost effort or money:
— His career was in the gutter.

synoniemen: sewer, toilet.

3 gutter

A worker who guts things (fish or buildings or cars etc.).

4 gutter

A tool for gutting fish.

werkwoord

1 gutter

Burn unsteadily, feebly, or low; flicker.

2 gutter

Flow in small streams.

3 gutter

Wear or cut gutters into.

4 gutter

Provide with gutters.


Moby betekeniswoordenboek: aqueduct, beat, beneath one, bicker, broad, canal, canalization, channel, cheap, chute, cloaca, cloaca maxima, coarse, crimp, cut, dance, debasing, degrading, demeaning, deplorable ... meer laten zien.

Vind elders meer over gutter: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0792