Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

kennel

zelfstandig naamwoord

1 kennel

Outbuilding that serves as a shelter for a dog.

synoniemen: dog house, doghouse.

Roget 189: abode, dwelling, lodging, domicile, residence, apartment, place, digs, pad, address, habitation, where one's lot is cast, local habitation, berth, ... meer laten zien

Roget 259: furrow, groove, rut, sulcus [Anat.], scratch, streak, striae, crack, score, incision, slit; chamfer, fluting; ... meer laten zien

Roget 350: conduit, channel, duct, watercourse, race; head race, tail race; abito, aboideau, aboiteau [Fr.], bito; acequia, acequiador, acequiamadre; ... meer laten zien

Nederlands: hondehok, hondenfokkerij, hondenhok, kennel, wachttoren

werkwoord

1 kennel

Put up in a kennel.


Moby betekeniswoordenboek: aqueduct, army, beleaguer, beset, besiege, blockade, bound, box in, bunch, cage, canal, canalization, cattery, chamber, channel, cloaca, cloaca maxima, close in, colony, compass ... meer laten zien.

Vind elders meer over kennel: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0302