Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

impairment

zelfstandig naamwoord

1 impairment

The occurrence of a change for the worse.

synoniemen: damage, harm.

Roget 659: deterioration, debasement; wane, ebb; recession etc. 287; retrogradation etc. 283; decrease etc. 36.    ... meer laten zien

2 impairment

A symptom of reduced quality or strength.

synoniem: deterioration.

Nederlands: verarming, verslechtering

3 impairment

The condition of being unable to perform as a consequence of physical or mental unfitness:
— Hearing impairment.

synoniemen: disability, disablement, handicap.

Nederlands: lichaamsgebrek, gebrek, handicap, onbekwaamheid, arbeidsongeschiktheid, invaliditeit
Pools: niepełnosprawność, handicap

4 impairment

Damage that results in a reduction of strength or quality.

5 impairment

The act of making something futile and useless (as by routine).

synoniemen: constipation, deadening, stultification.


Moby betekeniswoordenboek: adulteration, attrition, curtailment, cut, cutting, damage, debilitation, decrease, decrement, defectibility, defectiveness, deficiency, depletion, depreciation, derogation, deterioration, detraction, detriment, diminution, dip ... meer laten zien.

Vind elders meer over impairment: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0398