Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

irrigation

zelfstandig naamwoord

1 irrigation

Supplying dry land with water by means of ditches etc.

Roget 337: water; serum, serosity; lymph; rheum; diluent; agua [Sp.], aqua, pani.    dilution, maceration, lotion; washing etc. ... meer laten zien

Roget 348: running water.    jet, spirt, spurt, squirt, spout, spray, splash, rush, gush, jet d'eau [Fr.]; sluice.    water spout, water fall; ... meer laten zien

Nederlands: irrigatie, bevloeiing, beregening, besproeiing
Pools: irygacja

2 irrigation

medicine Cleaning a wound or body organ by flushing or washing out with water or a medicated solution.

Pools: irygacja


Moby betekeniswoordenboek: ablution, affusion, aspergation, aspersion, baptism, bath, bathing, bedewing, cleaning out, dampening, damping, deluge, dewing, douche, douching, drowning, elution, elutriation, enema, flooding ... meer laten zien.

Vind elders meer over irrigation: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0327