Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

tide

zelfstandig naamwoord

1 tide

The periodic rise and fall of the sea level under the gravitational pull of the moon.

Roget 734: prosperity, welfare, well-being; affluence etc. (wealth) 803; success etc. 731; thrift, roaring trade; good fortune, smiles of fortune; ... meer laten zien

Roget 639: sufficiency, adequacy, enough, withal, satisfaction, competence; no less; quantum sufficit [Lat.], Q.   S. mediocrity etc. (average) 29.    fill; ... meer laten zien

Roget 348: running water.    jet, spirt, spurt, squirt, spout, spray, splash, rush, gush, jet d'eau [Fr.]; sluice.    water spout, water fall; ... meer laten zien

Roget 282: progress, progression, progressiveness; advancing etc. v.; advance, advancement; ongoing; flood, tide, headway; march ... meer laten zien

Roget 341: sea, ocean, main, deep, brine, salt water, waves, billows, high seas, offing, great waters, watery waste, vasty deep;" wave, ... meer laten zien

Nederlands: getijde, tij, watergetij
Pools: pływ

2 tide

Something that may increase or decrease (like the tides of the sea).

3 tide

There are usually two high and two low tides each day.

synoniem: lunar time period.

werkwoord

1 tide

Rise or move forward.

synoniem: surge.

2 tide

Cause to float with the tide.

3 tide

Be carried with the tide.


bijvoeglijk naamwoord

Roget 420: shining etc. v.; luminous, luminiferous; lucid, lucent, luculent, lucific, luciferous; light, lightsome; bright, ... meer laten zien

Moby betekeniswoordenboek: affluence, afflux, affluxion, big drink, blue water, chronology, concourse, confluence, conflux, continuity, course, crosscurrent, current, defluxion, direct tide, downflow, downpour, drift, driftage, drink ... meer laten zien.

Vind elders meer over tide: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.052