Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

swash

zelfstandig naamwoord

1 swash

The movement or sound of water.

Roget 348: running water.    jet, spirt, spurt, squirt, spout, spray, splash, rush, gush, jet d'eau [Fr.]; sluice.    water spout, water fall; ... meer laten zien

werkwoord

1 swash

Make violent, noisy movements.

2 swash

Dash a liquid upon or against.

synoniemen: plash, spatter, splash, splatter, splosh.

Roget 348: flow, run; meander; gush, pour, spout, roll, jet, well, issue; drop, drip, dribble, plash, ... meer laten zien

Roget 337: be watery etc. adj.; reek.    add water, water, wet; moisten etc. 339; dilute, dip, immerse; merge; ... meer laten zien

3 swash

Show off.

synoniemen: blow, bluster, boast, brag, gas, gasconade, shoot a line, tout, vaunt.

Nederlands: bluffen, grootspreken, ophakken, opscheppen, opsnijden, patsen, pochen, snoeven

4 swash

Act in an arrogant, overly self-assured, or conceited manner.

synoniemen: bluster, swagger.


Moby betekeniswoordenboek: aqueduct, arroyo, asperge, babble, bed, bedew, bespatter, besprinkle, bounce, brave show, bubble, burble, canal, creek bed, culvert, dabble, damp, dampen, dash, dew ... meer laten zien.

Vind elders meer over swash: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.1103