Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

chit

zelfstandig naamwoord

1 chit

A dismissive term for a girl who is immature or who lacks respect.

Roget 129: infant, babe, baby, babe in arms; nurseling, suckling, yearling, weanling; papoose, bambino; kid; vagitus.    child, bairn [Scot.], ... meer laten zien

Roget 193: littleness etc. adj.; smallness etc. (of quantity) 32; exiguity, inextension; parvitude, parvity; duodecimo; Elzevir edition, ... meer laten zien

Roget 592: correspondence, letter, epistle, note, billet, post card, missive, circular, favor, billet-doux; chit, chitty, letter card, picture post card; ... meer laten zien

2 chit

The bill in a restaurant.

synoniemen: check, tab.

Nederlands: rekening, kruisje


Moby betekeniswoordenboek: accounts payable, accounts receivable, acknowledgment, amount due, answer, bad debts, bairn, bantam, banty, bill, billet, bills, borrowing, bud, business letter, button, charges, cherub, chick, chickabiddy ... meer laten zien.

Vind elders meer over chit: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0751