Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

tit

zelfstandig naamwoord

1 tit

Either of two soft fleshy milk-secreting glandular organs on the chest of a woman.

synoniemen: boob, bosom, breast, knocker, titty.

Roget 250: convexity, prominence, projection, swelling, gibbosity, bilge, bulge, protuberance, protrusion; camber, cahot [U.S.].    thank-ye-ma'am [U.S.].    swell.    intumescence; ... meer laten zien

Roget 193: littleness etc. adj.; smallness etc. (of quantity) 32; exiguity, inextension; parvitude, parvity; duodecimo; Elzevir edition, ... meer laten zien

Roget 271: carrier, porter, bearer, tranter, conveyer; cargador; express, expressman; stevedore, coolie; conductor, locomotive, motor.    ... meer laten zien

Nederlands: borst, mem, memmen, pram, tiet, vrouwenborst
Pools: pierÅ›

2 tit

The small projection of a mammary gland.

synoniemen: mamilla, mammilla, nipple, pap, teat.

Nederlands: speen, tepel, tet, tiet
Pools: brodawka, brodawka sutkowa, sutek, sutka

3 tit

Small insectivorous birds.

synoniem: titmouse.

Nederlands: mees
Pools: sikora


Moby betekeniswoordenboek: bag, bantam, banty, boobs, bosom, breast, breasts, brisket, bust, button, chest, chit, crop, diminutive, dug, featherweight, fingerling, knockers, lightweight, mama ... meer laten zien.

Vind elders meer over tit: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0489