Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

wisp

zelfstandig naamwoord

1 wisp

A small tuft or lock.

Roget 72: assemblage; collection, collocation, colligation; compilation, levy, gathering, ingathering, muster, attroupement; team; concourse, conflux, congregation, ... meer laten zien

Nederlands: piek

2 wisp

A small person.

3 wisp

A small bundle of straw or hay.

Nederlands: sliert
Pools: wiecheć, wiecha

4 wisp

A flock of snipe.


Moby betekeniswoordenboek: autoluminescence, bantam, banty, batch, bioluminescence, bunch, button, cathode luminescence, chemicoluminescence, chemiluminescence, chit, clump, cluster, copse, corposant, crop, crystalloluminescence, diminutive, double corposant, electroluminescence ... meer laten zien.

Vind elders meer over wisp: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0545