Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

confectionery

zelfstandig naamwoord

1 confectionery

Candy and other sweets considered collectively.

Nederlands: snoep

2 confectionery

A confectioner's shop.

synoniemen: candy store, confectionary.

Roget 799: mart; market, marketplace; fair, bazaar, staple, exchange, change, bourse, hall, guildhall; tollbooth, customhouse; Tattersall's.    ... meer laten zien

Nederlands: banketbakkerij, snoepwinkel

3 confectionery

The occupation and skills of a confectioner.

Pools: cukiernictwo


Moby betekeniswoordenboek: Jell-O, antique store, apothecary, automobile showroom, blancmange, bookstore, bootery, candy, candy store, chemist, cigar store, clothiers, clothing store, comfit, compote, confection, confiture, conserve, dress shop, drugstore ... meer laten zien.

Vind elders meer over confectionery: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0341