Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

flex

zelfstandig naamwoord

1 flex

The act of flexing.

Nederlands: buigbaarheid, plooibaarheid, buigen, flexibiliteit
Pools: prężenie się, wyprężanie się

werkwoord

1 flex

Contract.

Roget 325: stretch, flex, extend, distend, be elastic etc. adj.; bounce, spring back etc. (recoil) 277.   

2 flex

Exhibit the strength of.

3 flex

Form a curve.

synoniem: bend.

Nederlands: krombuigen, ombuigen

4 flex

Bend a joint:
— Flex your wrists.

synoniem: bend.

Nederlands: samentrekken

5 flex

Cause (a plastic object) to assume a crooked or angular form.

synoniemen: bend, deform, turn, twist.

Roget 245: be curved, etc. adj.; curve, sweep, sway, swag, sag; deviate etc. 279; curl, turn; reenter.    ... meer laten zien

Nederlands: buigen, doorbuigen, krommen


Moby betekeniswoordenboek: S-curve, arch, bend, bend back, bending, bow, bowing, cable, conflexure, contract, cord, crook, curl, curve, decurve, deflect, deflection, dome, embow, exercise ... meer laten zien.

Vind elders meer over flex: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0476