Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

gasconade

zelfstandig naamwoord

1 gasconade

An instance of boastful talk:
— Whenever he won we were exposed to his gasconade.

synoniemen: brag, bragging, crow, crowing, line-shooting, vaporing.

Roget 884: boasting etc. v.; boast, vaunt, crake; pretense, pretensions; puff, puffery; flourish, fanfaronade; gasconade; ... meer laten zien

werkwoord

1 gasconade

Show off.

synoniemen: blow, bluster, boast, brag, gas, shoot a line, swash, tout, vaunt.

Nederlands: bluffen, grootspreken, ophakken, opscheppen, opsnijden, patsen, pochen, snoeven


Moby betekeniswoordenboek: blow, bluff, bluster, bluster and bluff, boast, bounce, brag, bully, cock-a-doodle-doo, crow, draw the longbow, flourish, hector, intimidate, mouth, out-herod Herod, prate, puff, rage, rant ... meer laten zien.

Vind elders meer over gasconade: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

gasconading

bijvoeglijk naamwoord

Roget 884: boasting etc. v.; magniloquent, flaming, Thrasonic, stilted, gasconading, braggart, boastful, pretentious, soi-disant [Fr.]; vainglorious ... meer laten zien

Vind elders meer over gasconading: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0791