Engelse synoniemen over ons - contact  

boasting

zelfstandig naamwoord

1 boasting

Speaking of yourself in superlatives.

synoniemen: boast, jactitation, self-praise.

Roget 884: boasting etc. v.; boast, vaunt, crake; pretense, pretensions; puff, puffery; flourish, fanfaronade; gasconade; ... meer laten zien

Roget 855: affectation; affectedness etc. adj.; acting a part etc. v.; pretense etc. (falsehood) 544, (ostentation) 882; boasting ... meer laten zien

Nederlands: opscheppen
Pools: przechwaƂa


bijvoeglijk naamwoord

Roget 884: boasting etc. v.; magniloquent, flaming, Thrasonic, stilted, gasconading, braggart, boastful, pretentious, soi-disant [Fr.]; vainglorious ... meer laten zien

Vind elders meer over boasting: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0272