Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

scour

zelfstandig naamwoord

1 scour

A place that is scoured (especially by running water).

werkwoord

1 scour

Examine minutely.

Roget 274: move quickly, trip, fisk; speed, hie, hasten, post, spank, scuttle; scud, scuddle; scour, scour the plain; scamper; ... meer laten zien

Nederlands: afspeuren, afzoeken

2 scour

Clean with hard rubbing.

synoniem: scrub.

Roget 331: rub, scratch, scrape, scrub, slide, fray, rasp, graze, curry, scour, polish, rub out, wear down, gnaw; ... meer laten zien

3 scour

Rub hard or scrub:
— Scour the counter tops.

synoniem: abrade.

Nederlands: afschuimen

4 scour

Rinse, clean, or empty with a liquid.

synoniemen: flush, purge.

Roget 652: be clean, render clean etc. adj.; clean, cleanse; mundify, rinse, wring, flush, full, wipe, mop, sponge, ... meer laten zien


Moby betekeniswoordenboek: ablate, abrade, abrase, baptize, bark, bath, bathe, beat, beat the bushes, beeline, bite, blow, blow out, bolt, buff, bullet, burnish, career, chafe, clean ... meer laten zien.

Vind elders meer over scour: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0396