Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

grouch

zelfstandig naamwoord

1 grouch

A bad-tempered person.

synoniemen: churl, crank, crosspatch, grump.

Roget 901a: sullenness etc. adj.; morosity, spleen; churlishness etc. (discourtesy) 895; irascibility etc. 901.    moodiness ... meer laten zien

Nederlands: nurk, druiloor, grompot, zuurpruim, nijdas, brombeer, brompot, iezegrim, kankeraar, knorrepot ... meer laten zien
Pools: gburek

werkwoord

1 grouch

Show one's unhappiness or critical attitude.

synoniemen: grumble, scold.

Nederlands: brommen, grommen, klagen, knorren, mopperen


Moby betekeniswoordenboek: Tartar, air a grievance, bear, beef, bellyache, bellyacher, bitch, clamor, complain, complainant, complainer, crab, crank, croak, croaker, crosspatch, dragon, faultfinder, feist, fire-eater ... meer laten zien.

Vind elders meer over grouch: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0337