Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

involvement

zelfstandig naamwoord

1 involvement

The act of sharing in the activities of a group.

synoniemen: engagement, involution, participation.

Roget 61: derangement etc. v.; disorder etc. 59; evection, discomposure, disturbance; disorganization, deorganization; dislocation; perturbation, interruption; ... meer laten zien

Roget 704: difficulty; hardness etc. adj.; impracticability etc. (impossibility) 471; tough work, hard work, uphill work; hard task, Herculean task, ... meer laten zien

Nederlands: betrokkenheid, deelname, deelneming, engagement, geëngageerdheid, participatie
Pools: uczestniczenie

2 involvement

A connection of inclusion or containment.

3 involvement

A sense of concern with and curiosity about someone or something.

synoniem: interest.

Nederlands: rente, belangstelling, belang, interesse
Pools: zainteresowanie, zaciekawienie

4 involvement

A usually secretive or illicit sexual relationship.

synoniemen: affair, affaire, amour, intimacy, liaison.

Nederlands: affaire, verhouding

5 involvement

The condition of sharing in common with others (as fellows or partners etc.).

synoniem: participation.

Pools: udział, partycypacja, uczestnictwo


Moby betekeniswoordenboek: absorbed attention, absorption, application, arraignability, arraignableness, assault, association, assumption, attack, bias, blameworthiness, bloody hands, burden, caring, censurability, censurableness, censure, chargeability, chord, cincture ... meer laten zien.

Vind elders meer over involvement: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.021