Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

imply

werkwoord

1 imply

Express or state indirectly.

synoniem: connote.

Roget 472: be probable etc. adj.; give color to, lend color to; point to; imply etc. (evidence) 467; bid fair etc. (promise) 511; ... meer laten zien

2 imply

Suggest as a logically necessary consequence; in logic.

3 imply

Have as a logical consequence.

synoniemen: entail, mean.

Roget 516: mean, signify, express; import, purport; convey, imply, breathe, indicate, bespeak, bear a sense; tell of, speak of; touch on; ... meer laten zien

Nederlands: beduiden, behelzen, betekenen, inhouden, met zich meebrengen, neerkomen, omvatten, tot gevolg hebben, veroorzaken, zeggen

4 imply

Suggest that someone is guilty.

synoniemen: incriminate, inculpate.

5 imply

Have as a necessary feature.

synoniem: involve.

Roget 467: be evidence etc. n.; evince, show, betoken, tell of; indicate etc. (denote) 550; imply, involve, ... meer laten zien

Roget 526: be latent etc. adj.; lurk, smolder, underlie, make no sign; escape observation, escape detection, escape recognition; lie hid etc. 528.    laugh in one's sleeve; ... meer laten zien

Nederlands: impliceren, vastzitten


Moby betekeniswoordenboek: accuse, adumbrate, advert to, affect, allege, allegorize, allude to, approve, argue, arraign, article, assume, attest, be construed as, bespeak, betoken, bid fair, book, breathe, bring ... meer laten zien.

Vind elders meer over imply: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0674