Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

loosen

werkwoord

1 loosen

Make loose or looser:
— Loosen the tension on a rope.

synoniem: loose.

2 loosen

Make less severe or strict.

synoniem: relax.

Roget 47: make loose etc. adj.; loosen, slacken, relax; unglue etc. 46; detach etc. (disjoin) 44.   

3 loosen

Become less severe or strict.

synoniem: relax.

4 loosen

Disentangle and raise the fibers of.

synoniemen: tease, tease apart.

5 loosen

Cause to become loose:
— Loosen the necktie.

synoniemen: undo, untie.

Nederlands: ontrafelen, losdoen, loskrijgen, losmaken, losnemen

6 loosen

Make less dense.

7 loosen

Become loose or looser or less tight:
— The noose loosened.

synoniemen: loose, relax.

Roget 750: liberate, free; set free, set clear, set at liberty; render free, emancipate, release; enfranchise, affranchise; manumit; enlarge; disband, ... meer laten zien

Nederlands: ruim


Moby betekeniswoordenboek: abate, bate, cast off, cushion, cut apart, detach, diffuse, discharge, disengage, disenthrall, disjoin, disperse, doff, ease, ease off, ease up, emancipate, fluff, free, gentle ... meer laten zien.

Vind elders meer over loosen: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0538