- mobility als zelfstandig naamwoord:
- 1
mobility
zelfstandig naamwoord
1 mobility
The quality of moving freely.
Roget 822: sensibility, sensibleness, sensitiveness; moral sensibility; impressibility, affectibility†; susceptibleness, susceptibility, susceptivity†; mobility; vivacity, vivaciousness; tenderness, softness; ... meer laten zien
Roget 149: changeableness etc. adj.; mutability, inconstancy; versatility, mobility; instability, unstable equilibrium; vacillation etc. (irresolution) 605; fluctuation, ... meer laten zien
Roget 264: motion, movement, move; going etc. v.; unrest. stream, flow, flux, run, course, stir; ... meer laten zien
Nederlands: beweeglijkheid, mobiliteit
Pools: mobilność, niestacjonarność, przenośność
Moby betekeniswoordenboek: adaptability, adjustability, alterability, changeability, changeableness, changefulness, flexibility, fluidity, impermanence, locomotion, malleability, modifiability, motility, motive power, motivity, movability, movableness, mutability, nonuniformity, permutability ... meer laten zien.
Vind elders meer over mobility: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0314