- omnipresent als bijvoeglijk naamwoord:
- 1
omnipresent
bijvoeglijk naamwoord
1 omnipresent
Being present everywhere at once.
synoniem: ubiquitous.
Roget 186: present; occupying, inhabiting etc. v.; moored etc. 184; resiant†, resident, residentiary†; domiciled. ubiquitous, ... meer laten zien
Moby betekeniswoordenboek: absolute, all-embracing, all-encompassing, all-knowing, all-out, all-pervading, all-powerful, all-present, all-seeing, all-wise, allover, almighty, born, boundless, broad-based, changeless, clean, clear, comprehensive, congenital ... meer laten zien.
Vind elders meer over omnipresent: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.
debug info: 0.0341