Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

beginning

zelfstandig naamwoord

1 beginning

The event consisting of the start of something.

Pools: powstanie, utworzenie się

2 beginning

The time at which something is supposed to begin.

synoniemen: commencement, first, get-go, kickoff, offset, outset, showtime, start, starting time.

Roget 66: beginning, commencement, opening, outset, incipience, inception, inchoation; introduction etc. (precursor) 64; alpha, initial; inauguration, ... meer laten zien

Nederlands: show Time, aanvang, begin, beginperiode, intrede, inval, opmaat
Pools: początek

3 beginning

The first part or section of something.

Nederlands: proloog, voorspel

4 beginning

The place where something begins, where it springs into being:
— The Italian beginning of the Renaissance.

synoniemen: origin, root, rootage, source.

Nederlands: bron, begin, kiem, oerbron, oorsprong, origine, wortel
Pools: początek

5 beginning

The act of starting something:
— He was responsible for the beginning of negotiations.

synoniemen: commencement, start.

Nederlands: aanvang
Pools: zapoczątkowanie, danie początku, zainicjowanie

bijvoeglijk naamwoord

1 beginning

Serving to begin:
— The beginning canto of the poem.

synoniem: first.

Roget 66: beginning etc. v.; initial, initiatory, initiative; inceptive, introductory, incipient; proemial, inaugural; inchoate, inchoative; ... meer laten zien


Moby betekeniswoordenboek: abecedarian, aboriginal, alpha, anlage, antenatal, anticipation, appearance, authorship, autochthonous, babyhood, basal, beginnings, birth, budding, childhood, coinage, commencement, conception, concoction, contrivance ... meer laten zien.

Vind elders meer over beginning: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0363