Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

bifurcation

zelfstandig naamwoord

1 bifurcation

A bifurcating branch (one or both of them).

Roget 91: bisection, bipartition; dichotomy, subdichotomy; halving etc. v.; dimidiation.    bifurcation, forking, branching, ramification, divarication; fork, ... meer laten zien

Roget 244: angularity, angularness; aduncity; angle, cusp, bend; fold etc. 258; notch etc. 257; fork, bifurcation.    ... meer laten zien

2 bifurcation

The place where something divides into two branches.

Nederlands: tweedeling, vertakking
Pools: bifurkacja

3 bifurcation

The act of splitting into two branches.

Nederlands: vertakking
Pools: bifurkacja


Moby betekeniswoordenboek: Janus, L, ambiguity, ambivalence, angle, apex, arborescence, arborization, bend, bifidity, biforking, biformity, bight, bipartition, bisection, branching, branching off, by two, cant, chevron ... meer laten zien.

Vind elders meer over bifurcation: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0346