Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

brimming

bijvoeglijk naamwoord

1 brimming

Filled to capacity:
— A child brimming over with curiosity.
— Eyes brimming with tears.

synoniemen: brimful, brimfull.

Roget 52: complete, entire; whole etc. 50; perfect etc. 650; full, good, absolute, thorough, plenary; solid, ... meer laten zien


Moby betekeniswoordenboek: SRO, awash, brimful, bulging, bursting, capacity, chock-full, chuck-full, congested, cram-full, crammed, crowded, farci, filled, flush, full, full to bursting, jam-packed, jammed, loaded ... meer laten zien.

Vind elders meer over brimming: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

brim

zelfstandig naamwoord

1 brim

The top edge of a vessel or other container.

synoniemen: lip, rim.

Roget 231: edge, verge, brink, brow, brim, margin, border, confine, skirt, rim, flange, side, mouth; jaws, ... meer laten zien

Nederlands: boord, rand

2 brim

A circular projection that sticks outward from the crown of a hat.

Nederlands: rand, boord, omboordsel

werkwoord

1 brim

Be completely full.

2 brim

Fill as much as possible.


Moby betekeniswoordenboek: bank, board, border, bordure, brink, brow, coast, edge, featheredge, flange, frame, fringe, hem, labellum, labium, labrum, ledge, limb, limbus, lip ... meer laten zien.

Vind elders meer over brim: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.031