Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

flub

zelfstandig naamwoord

1 flub

An embarrassing mistake.

synoniemen: bloomer, blooper, blunder, boner, boo-boo, botch, bungle, foul-up, fuckup, pratfall.

Nederlands: blunder, domheid, dommigheid, enormiteit, ezelachtigheid, flater, misgreep, miskleun, misser, misslag ... meer laten zien

werkwoord

1 flub

Make a mess of, destroy or ruin.

synoniemen: ball up, blow, bobble, bodge, bollix, bollix up, bollocks, bollocks up, botch, botch up ... meer laten zien.

Nederlands: bederven, hannesen, haspelen, infesteren, klunzen, krukken, mispeuteren, naar de knoppen helpen, stuntelen, verbroddelen ... meer laten zien


Moby betekeniswoordenboek: bad job, bevue, bitch, bitch up, blow, blunder, bobble, boggle, bollix, bonehead into it, bonehead play, boner, boo-boo, botch, bugger, bugger up, bungle, clumsy performance, drop a brick, error ... meer laten zien.

Vind elders meer over flub: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0425