Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

gem

zelfstandig naamwoord

1 gem

Art highly prized for its beauty or perfection.

synoniem: treasure.

Nederlands: juweel, kleinood, pracht, prachtexemplaar, prachtstuk, pronkjuweel

2 gem

A crystalline rock that can be cut and polished for jewelry:
— He had the gem set in a ring for his wife.

synoniemen: gemstone, stone.

Nederlands: edelsteen, steen
Pools: kamień

3 gem

A person who is as brilliant and precious as a piece of jewelry.

synoniem: jewel.

Roget 948: good man, honest man, worthy.    good woman, perfect lady, Madonna.    model, paragon etc. (perfection) 650; good example; hero, ... meer laten zien

Nederlands: schat
Pools: skarb

4 gem

A sweet quick bread baked in a cup-shaped pan.

synoniem: muffin.

Nederlands: muffin
Pools: muffinka, muffin

5 gem

A precious or semiprecious stone incorporated into a piece of jewelry.

synoniemen: jewel, precious stone.

Roget 648: goodness etc. adj.; excellence, merit; virtue etc. 944; value, worth, price.    super-excellence, supereminence; superiority ... meer laten zien

Roget 847a: jewel [general], , jewelry, jewellery; bijoutry; bijou, bijouterie [Fr.]; trinket; fine jewelry; costume jewelry, junk jewelry; gem, gemstone, precious stone.    ... meer laten zien

Nederlands: kwarts, juweel, edelsteen, edelgesteente
Pools: kamień szlachetny


Moby betekeniswoordenboek: Danish, Danish pastry, English muffin, Parker House roll, Yorkshire pudding, acceptable person, anklet, armlet, bagel, bangle, bead, beads, bejewel, beribbon, beset, bespangle, bialy, bialystoker, bijou, boast ... meer laten zien.

Vind elders meer over gem: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0639