Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

omen

zelfstandig naamwoord

1 omen

A sign of something about to happen:
— He looked for an omen before going into battle.

synoniemen: portent, presage, prodigy, prognostic, prognostication.

Roget 64: precursor, antecedent, precedent, predecessor; forerunner, vancourier, avant-coureur [Fr.], pioneer, prodrome, prodromos, prodromus, outrider; leader, bellwether; ... meer laten zien

Roget 511: prediction, announcement; program, programme [Brit.] etc. (plan) 626; premonition etc. (warning) 668; prognosis, prophecy, vaticination, ... meer laten zien

Roget 512: omen, portent, presage, prognostic, augury, auspice; sign etc. (indication) 550; harbinger etc. (precursor) 64; ... meer laten zien

Roget 550: indication; symbolism, symbolization; semiology, semiotics, semeiology, semeiotics; Zeitgeist.    [means of recognition: property] characteristic, diagnostic; lineament, feature, ... meer laten zien

Nederlands: voorspook, voorteken, prefiguratie, voorafschaduwing, voorbode, voorloper

werkwoord

1 omen

Indicate, as with a sign or an omen.

synoniemen: augur, auspicate, betoken, bode, forecast, foreshadow, foretell, portend, predict, prefigure ... meer laten zien.

Nederlands: voorbeduiden, beduiden, aankondigen, voorspellen, waarzeggen, wichelen


Moby betekeniswoordenboek: actuarial prediction, adumbrate, adumbration, apocalypse, augur, augury, auspicate, auspice, betoken, betokening, betokenment, bode, boding, danger sign, early symptom, falling barometer, forebode, foreboding, forecast, forecasting ... meer laten zien.

Vind elders meer over omen: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0332