Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

abode

zelfstandig naamwoord

1 abode

Any address at which you dwell more than temporarily.

synoniem: residence.

Roget 182: place, lieu, spot, point, dot; niche, nook etc. (corner) 244; hole; pigeonhole etc. (receptacle) ... meer laten zien

Nederlands: domicili, woonplaats, onderkomen, verblijf, verblijfplaats
Pools: siedziba, siedlisko

2 abode

Housing that someone is living in.

synoniemen: domicile, dwelling, dwelling house, habitation, home.

Roget 189: abode, dwelling, lodging, domicile, residence, apartment, place, digs, pad, address, habitation, where one's lot is cast, local habitation, berth, ... meer laten zien

Nederlands: heem, huis, tehuis, honk, home, thuis, behuizing, woning, woongelegenheid, woonruimte


werkwoord

Roget 511: predict, prognosticate, prophesy, vaticinate, divine, foretell, soothsay, augurate, tell fortunes; cast a horoscope, cast a nativity; advise; forewarn ... meer laten zien

Moby betekeniswoordenboek: abiding, accommodation, area, bearings, bench mark, billet, cohabitation, commorancy, diggings, digs, district, domicile, dwelling, emplacement, habitancy, habitation, hole, home, house, inhabitancy ... meer laten zien.

Vind elders meer over abode: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

aboding

zelfstandig naamwoord

Roget 511: prediction, announcement; program, programme [Brit.] etc. (plan) 626; premonition etc. (warning) 668; prognosis, prophecy, vaticination, ... meer laten zien

Vind elders meer over aboding: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0854