Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

teach

zelfstandig naamwoord

1 Teach

An English pirate who operated in the Caribbean and off the Atlantic coast of North America (died in 1718).

synoniemen: Blackbeard, Edward Teach, Edward Thatch, Thatch.

werkwoord

1 teach

Impart skills or knowledge to.

synoniemen: instruct, learn.

Roget 537: teach, instruct, educate, edify, school, tutor; cram, prime, coach; enlighten etc. (inform) 527.    inculcate, ... meer laten zien

Nederlands: lesgeven, onderrichten, doceren, onderwijzen, aanleren, bijbrengen, leren

2 teach

Accustom gradually to some action or attitude.


Moby betekeniswoordenboek: broaden the mind, catechize, civilize, coach, communicate, demonstrate, direct, discipline, drill, edify, educate, enlighten, exercise, give instruction, give lessons in, ground, guide, illumine, impart, implant ... meer laten zien.

Vind elders meer over teach: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

taught

bijvoeglijk naamwoord

Roget 43: joined etc. v.; joint; conjoint, conjunct; corporate, compact; hand in hand.    firm, fast, close, tight, taut, ... meer laten zien

Roget 537: teaching etc. v.; taught etc. v.; educational; scholastic, academic, doctrinal; disciplinal; instructive, instructional, didactic; ... meer laten zien

Roget 824: excited etc. v.; wrought up, up the qui vive [Fr.], astir, sparkling; in a quiver etc. 821, in a fever, in a ferment, in a blaze, ... meer laten zien

Vind elders meer over taught: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0629