Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

twang

zelfstandig naamwoord

1 twang

A sharp vibrating sound (as of a plucked string).

Roget 402: sound, noise, strain; accent, twang, intonation, tone; cadence; sonorousness etc. adj.; audibility; resonance etc. ... meer laten zien

Roget 583: inarticulateness; stammering etc. v.; hesitation etc. v.; impediment in one's speech; titubancy, traulism; whisper etc. (faint sound) ... meer laten zien

Roget 392: pungency, piquance, piquancy, poignancy haut-gout, strong taste, twang, race.    sharpness etc. adj.; acrimony; roughness etc. (sour) ... meer laten zien

Roget 390: taste, flavor, gust, gusto, savor; gout, relish; sapor, sapidity; twang, smack, smatch; aftertaste, tang.    ... meer laten zien

Pools: brzdęk

2 twang

Exaggerated nasality in speech (as in some regional dialects).

synoniem: nasal twang.

Nederlands: neusspraak, rinolalie

werkwoord

1 twang

Cause to sound with a twang.

Roget 390: taste, savor, smatch, smack, flavor, twang; tickle the palate etc. (savory) 394; smack the lips.   

Roget 410: creak, grate, jar, burr, pipe, twang, jangle, clank, clink; scream etc. (cry) 411; ... meer laten zien

2 twang

Sound with a twang.

3 twang

Twitch or throb with pain.

4 twang

Pluck (strings of an instrument).

5 twang

Pronounce with a nasal twang.


Moby betekeniswoordenboek: accent, aphonia, artificial voice, bark, bawl, belch, bellow, blare, blat, blubber, boom, bray, breathe, broad accent, brogue, broken speech, broken tones, broken voice, burr, buzz ... meer laten zien.

Vind elders meer over twang: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0723