Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

bristle

zelfstandig naamwoord

1 bristle

A stiff fiber (coarse hair or filament); natural or synthetic.

Roget 253: sharpness etc. adj.; acuity, acumination; spinosity.    point, spike, spine, spicule [Biol.], spiculum; needle, hypodermic needle, tack, ... meer laten zien

Nederlands: borstelhaar, stoppelhaar
Pools: włosie

2 bristle

A stiff hair.

Nederlands: borstel
Pools: szczecina, szczeć

werkwoord

1 bristle

Be in a state of movement or action:
— The garden bristled with toddlers.

synoniemen: abound, burst.

2 bristle

Rise up as in fear:
— The dog's fur bristled.

synoniemen: stand up, uprise.

3 bristle

Have or be thickly covered with or as if with bristles.

4 bristle

React in an offended or angry manner.


Moby betekeniswoordenboek: Vandyke, acuminate, aggravate, anger, annoy, arise, arouse, badger, bait, barb, barbel, be alive, be at, be keen, beard, beaver, bedevil, beset, bite, blow up ... meer laten zien.

Vind elders meer over bristle: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.035