Engelse synoniemen over ons - contact  

tailoring

zelfstandig naamwoord

1 tailoring

The occupation of a tailor.

Roget 225: clothing, investment; covering etc. 223; dress, raiment, drapery, costume, attire, guise, toilet, toilette, trim; ... meer laten zien

Roget 882: ostentation, display, show, flourish, parade, etalage [Fr.], pomp, array, state, solemnity; dash, splash, splurge, glitter, ... meer laten zien

Pools: krawiectwo


Vind elders meer over tailoring: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0296