Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

slush

zelfstandig naamwoord

1 slush

Partially melted snow.

Roget 345: marsh, swamp, morass, marish, moss, fen, bog, quagmire, slough, sump, wash; mud, squash, ... meer laten zien

Roget 352: semiliquidity; stickiness etc. adj.; viscidity, viscosity; gummosity, glutinosity, mucosity; spissitude, crassitude; lentor; adhesiveness ... meer laten zien

Roget 653: uncleanness etc. adj.; impurity; immundity, immundicity; impurity etc. 961 [of mind]. defilement, contamination etc. v.; ... meer laten zien

Pools: breja, maź, bryja

werkwoord

1 slush

Make a splashing sound.

synoniemen: slosh, splash, splosh.

Nederlands: klotsen

2 slush

Spill or splash copiously or clumsily.

synoniemen: slosh, slosh around, slush around.


Moby betekeniswoordenboek: avalanche, bathos, big mouth, bleeding heart, blizzard, candor, clay, cloyingness, communicativeness, conversableness, crystal, driven snow, effusion, effusiveness, flake, flow of words, flowing tongue, fluency, fluent tongue, flurry ... meer laten zien.

Vind elders meer over slush: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0357