Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

zip

zelfstandig naamwoord

1 zip

A quantity of no importance.

synoniemen: aught, cipher, cypher, goose egg, nada, naught, nil, nix, nothing, null ... meer laten zien.

Roget 101: zero, nothing; null, nul, naught, nought, void; cipher, goose egg; none, nobody, no one; nichts [G.], nixie [Slang], ... meer laten zien

Roget 409: sibilance, sibilation; zip; hiss etc. v.; sternutation; high note etc. 410.    [animals that hiss] goose, serpent, ... meer laten zien

Nederlands: iets, nul, niks, niets
Pools: zero, nic

2 ZIP

A code of letters and digits added to a postal address to aid in the sorting of mail.

synoniemen: postal code, postcode, ZIP code.

Nederlands: postcode
Pools: kod pocztowy, kod

3 zip

Forceful exertion:
— He's full of zip.

synoniemen: energy, vigor, vigour.

Nederlands: arbeidsvermogen, daadkracht, energie, fut, geestkracht, kloekheid, pep, pit, puf, slagkracht
Pools: demon

4 zip

A fastener for locking together two toothed edges by means of a sliding tab.

synoniemen: slide fastener, zip fastener, zipper.

Nederlands: rits, ritssluiting
Pools: zamek błyskawiczny, zamek, suwak, ekler

werkwoord

1 zip

Close with a zipper:
— Zip up your jacket--it's cold.

synoniemen: zip up, zipper.

2 zip

Move very fast:
— The runner zipped past us at breakneck speed.

synoniemen: hurry, speed, travel rapidly.

Nederlands: zich haasten, opschieten, haasten


Moby betekeniswoordenboek: aggressiveness, animal spirits, animation, assibilate, assibilation, ball the jack, bang, barrel, bite, boom, bowl along, breeze, breeze along, briskness, brush, bustle, buzz, capersomeness, clip, coltishness ... meer laten zien.

Vind elders meer over zip: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0576