Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

bathroom

zelfstandig naamwoord

1 bathroom

A room (as in a residence) containing a bathtub or shower and usually a washbasin and toilet.

Nederlands: badkuip, bad, badkamer, wasgelegenheid
Pools: umywalnia, Ĺ‚azienka

2 bathroom

A room or building equipped with one or more toilets.

synoniemen: can, john, lav, lavatory, privy, toilet.

Roget 191: receptacle; inclosure etc. 232; recipient, receiver, reservatory.    compartment; cell, cellule; follicle; hole, corner, niche, ... meer laten zien

Nederlands: toiletpot, wc-pot, bestekamer, closet, doos, gemak, herentoilet, kakdoos, plee, poepdoos ... meer laten zien
Pools: dwa zera, toaleta, WC, w.c., ubikacja, W.C., wucet, ustronne miejsce, przybytek, klozet


Moby betekeniswoordenboek: WC, backhouse, bagnio, balneae, balneum, basement, bath, bathhouse, baths, caldarium, can, closet, comfort station, convenience, crapper, earth closet, head, john, johnny, johnny house ... meer laten zien.

Vind elders meer over bathroom: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0376