Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

defer

werkwoord

1 defer

Hold back to a later time.

synoniemen: hold over, postpone, prorogue, put off, put over, remit, set back, shelve, table.

Roget 133: be late etc. adj.; tarry, wait, stay, bide, take time; dawdle etc. (be inactive) 683; linger, loiter; ... meer laten zien

Nederlands: aanhouden, opschuiven, temporiseren, uitstellen, verschuiven, vertragen

2 defer

Yield to another's wish or opinion.

synoniemen: accede, bow, give in, submit.

Nederlands: opgeven, overgeven, prijsgeven, nijgen


Moby betekeniswoordenboek: accede, accede to, accommodate, acquiesce, adapt, adjourn, adjust, agree, agree to, assent, block, bow, bow to, capitulate, cave, comply with, conform, continue, cringe, defer to ... meer laten zien.

Vind elders meer over defer: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

deferring

zelfstandig naamwoord

Roget 133: lateness etc. adj.; tardiness etc. (slowness) 275.    delay, delation; cunctation, procrastination; deferring, deferral etc. ... meer laten zien

Vind elders meer over deferring: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0678