Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

ham

zelfstandig naamwoord

1 ham

Meat cut from the thigh of a hog (usually smoked).

synoniemen: gammon, jambon.

Roget 189: abode, dwelling, lodging, domicile, residence, apartment, place, digs, pad, address, habitation, where one's lot is cast, local habitation, berth, ... meer laten zien

Roget 599: the drama, the stage, the theater, the play; film the film, movies, motion pictures, cinema, cinematography; theatricals, dramaturgy, histrionic art, buskin, sock, ... meer laten zien

Nederlands: knieboog, hesp, achterham, ham, schink
Pools: szynka

2 Ham

Old Testament Son of Noah.

3 ham

A licensed amateur radio operator.

4 ham

An unskilled actor who overacts.

synoniem: ham actor.

Pools: drewno

werkwoord

1 ham

Exaggerate one's acting.

synoniemen: ham it up, overact, overplay.

Nederlands: met opzet overdrijven, dramatiseren, overacteren, overdrijven


Moby betekeniswoordenboek: ARRL, acting, actor-proof, all-star, amateur radio operator, ankle, bacon, ballet, balletic, bayonet legs, be theatrical, bowlegs, buffoonery, business, butt, calf, characterization, chitterlings, cinematic, cinematographic ... meer laten zien.

Vind elders meer over ham: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0495