Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

splay

zelfstandig naamwoord

1 splay

An outward bevel around a door or window that makes it seem larger.

Pools: glif, ścięcie

werkwoord

1 splay

Spread open or apart.

2 splay

Turn outward:
— These birds can splay out their toes.

synoniemen: rotate, spread out, turn out.

3 splay

Move out of position.

synoniemen: dislocate, luxate, slip.

bijvoeglijk naamwoord

1 splay

Turned outward in an ungainly manner.


Moby betekeniswoordenboek: aberrate, addition, adjunct, aggrandizement, ampliation, amplification, attenuation, augmentation, awkward, bestrew, branch, branch out, broadcast, broadcasting, broadening, circumfuse, circumfusion, crescendo, deal out, deltoid ... meer laten zien.

Vind elders meer over splay: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.1122