Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

command

zelfstandig naamwoord

1 command

An authoritative direction or instruction to do something.

synoniemen: bid, bidding, dictation.

Roget 741: command, order, ordinance, act, fiat, hukm, bidding, dictum, hest, behest, call, beck, nod.    despatch, ... meer laten zien

Roget 630: requirement, need, wants, necessities; necessaries, necessaries of life; stress, exigency, pinch, sine qua non, matter of necessity; case of need, case of life or death.    needfulness, ... meer laten zien

Nederlands: dictee

2 command

A military unit or region under the control of a single officer.

Nederlands: opdracht, bevel, commando
Pools: wodza, dowództwo

3 command

The power or authority to command.

Pools: dowództwo

4 command

Availability for use.

5 command

A position of highest authority.

Nederlands: aanvoering, beschikking, bevel, commando

6 command

Great skillfulness and knowledge of some subject or activity:
— A good command of French.

synoniemen: control, mastery.

Roget 693: direction; management, managery; government, gubernation, conduct, legislation, regulation, guidance; bossism [U.S.]; legislature; steerage, pilotage; ... meer laten zien

Roget 737a: government, legal authority, soveriegn, sovereign authority; authority etc. 737; master etc. 745; direction etc. 693.    [nations] ... meer laten zien

7 command

computer science A line of code written as part of a computer program.

synoniemen: instruction, program line, statement.

Nederlands: bemerking, verklaring
Pools: instrukcja

werkwoord

1 command

Be in command of.

Roget 741: command, order, decree, enact, ordain, dictate, direct, give orders.    prescribe, set, appoint, mark out; set a task, prescribe a task, ... meer laten zien

Roget 777: possess, have, hold, occupy, enjoy; be possessed of etc. adj.; have in hand etc. adj.; own etc. 780; ... meer laten zien

Nederlands: commanderen

2 command

Make someone do something.

synoniem: require.

Nederlands: bevelen, commanderen, dicteren, gebieden, gelasten, ordonneren, prescriberen, verordonneren, voorschrijven

3 command

Demand as one's due.

4 command

Look down on.

synoniemen: dominate, overlook, overtop.

Roget 206: be high etc. adj.; tower, soar, command; hover, hover over, fly over; orbit, be in orbit; cap, culminate; overhang, ... meer laten zien

Nederlands: neerkijken, neerzien

5 command

Exercise authoritative control or power over:
— Command the military forces.

synoniem: control.


Moby betekeniswoordenboek: ALGOL, COBOL, FORTRAN, ability, acme, address, adeptness, administer, administrate, administration, adroitness, airmanship, alphabetic data, alphanumeric code, angular data, animus, aplomb, appetence, appetency, appetite ... meer laten zien.

Vind elders meer over command: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.1094