Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

sight

zelfstandig naamwoord

1 sight

An instance of visual perception.

Roget 872: prodigy, phenomenon; wonder, wonderment; marvel, miracle; monster etc. (unconformity) 83; curiosity, lion, sight, spectacle; ... meer laten zien

Roget 846: ugliness etc. adj.; deformity, inelegance; acomia; disfigurement etc. (blemish) 848; want of symmetry, inconcinnity; distortion etc. ... meer laten zien

Pools: obserwowanie, baczenie

2 sight

Anything that is seen.

3 sight

The ability to see; the visual faculty.

synoniemen: vision, visual modality, visual sense.

Nederlands: aanblik, gezicht, gezichtsvermogen, zicht
Pools: wzrok

4 sight

A range of mental vision.

5 sight

The range of vision:
— Out of sight of land.

synoniem: ken.

6 sight

The act of looking or seeing or observing.

synoniemen: survey, view.

Roget 448: appearance, phenomenon, sight, spectacle, show, premonstration, scene, species, view, coup d'oeil [Fr.]; lookout, outlook, prospect, vista, ... meer laten zien

Roget 441: vision, sight, optics, eyesight.    view, look, espial, glance, ken [Scot.], coup d'oeil [Fr.]; glimpse, glint, peep; gaze, ... meer laten zien

Nederlands: inspectie, beeld, bezienswaardigheid, zicht, onderzoek

7 sight

often followed by `of' A large number or amount or extent.

synoniemen: batch, deal, flock, good deal, great deal, hatful, heap, lot, mass, mess ... meer laten zien.

Roget 102: multitude; numerous etc. adj.; numerosity, numerality; multiplicity; profusion etc. (plenty) 639; legion, host; great number, ... meer laten zien

Roget 31: greatness etc. adj.; magnitude; size etc. (dimensions) 192; multitude etc. (number) 102; immensity; enormity; ... meer laten zien

Nederlands: bende, berg, boel, bom, bulk, bups, een groot aantal, hoop, kluit, kwak ... meer laten zien
Pools: legion, zastęp, armia, tabun

werkwoord

1 sight

Catch sight of; to perceive with the eyes:
— He caught sight of the king's men coming over the ridge.

synoniem: spy.

Roget 441: see, behold, discern, perceive, have in sight, descry, sight, make out, discover, distinguish, recognize, spy, espy, ken [Scot.]; ... meer laten zien

2 sight

Take aim by looking through the sights of a gun (or other device).


Moby betekeniswoordenboek: Anschauung, aim, aim at, airscape, amazement, angle, angle of vision, assumption, astonishing thing, astonishment, atrocity, attitude, awe-inspiring, baboon, bag, barrel, basis, batch, behold, bend ... meer laten zien.

Vind elders meer over sight: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0498