Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

batch

zelfstandig naamwoord

1 batch

All the loaves of bread baked at the same time.

2 batch

often followed by `of' A large number or amount or extent:
— A batch of letters.

synoniemen: deal, flock, good deal, great deal, hatful, heap, lot, mass, mess, mickle ... meer laten zien.

Roget 25: quantity, magnitude; size etc. (dimensions) 192; amplitude, magnitude, mass, amount, sum, quantum, measure, ... meer laten zien

Roget 72: assemblage; collection, collocation, colligation; compilation, levy, gathering, ingathering, muster, attroupement; team; concourse, conflux, congregation, ... meer laten zien

Nederlands: bende, berg, boel, bom, bulk, bups, een groot aantal, hoop, kluit, kwak ... meer laten zien
Pools: legion, zastęp, armia, tabun

3 batch

A collection of things or persons to be handled together.

synoniem: clutch.

Pools: partia

werkwoord

1 batch

Batch together; assemble or process as a batch.


Moby betekeniswoordenboek: amount, array, assortment, block, budget, bulk, bunch, bundle, chunk, clod, clump, cluster, clutch, collection, considerable, copse, count, crop, deal, dose ... meer laten zien.

Vind elders meer over batch: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

batching

zelfstandig naamwoord

Roget 673: preparation; providing etc. v.; provision, providence; anticipation etc. (foresight) 510; precaution, preconcertation, predisposition; ... meer laten zien

bijvoeglijk naamwoord

Roget 673: preparing etc. v.; in preparation, in course of preparation, in agitation, in embryo, in hand, in train; afoot, afloat; on foot, on the stocks, on the anvil; ... meer laten zien

Vind elders meer over batching: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0462