Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

bearing

zelfstandig naamwoord

1 bearing

Relevant relation or interconnection.

Roget 516: meaning; signification, significance; sense, expression; import, purport; force; drift, tenor, spirit, bearing, coloring; scope.    ... meer laten zien

Roget 215: support, ground, foundation, base, basis; terra firma; bearing, fulcrum, bait [U.S.], caudex crib; point d'appui [Fr.], pou sto [Gr.], purchase footing, hold, ... meer laten zien

Roget 9: relation, bearing, reference, connection, concern, cognation; correlation etc. 12; analogy; similarity etc. 17; affinity, ... meer laten zien

2 bearing

The direction or path along which something moves or along which it lies.

synoniemen: aim, heading.

Roget 278: direction, bearing, course, vector; set, drift, tenor; tendency etc. 176; incidence; bending, trending etc. ... meer laten zien

3 bearing

Dignified manner or conduct.

synoniemen: comportment, mien, presence.

Nederlands: gemeenheid

4 bearing

Characteristic way of bearing one's body.

synoniemen: carriage, posture.

Roget 692: conduct [actions of an individual agent]; behavior; deportment, comportment; carriage, maintien, demeanor, guise, bearing, manner, observance.    dealing, ... meer laten zien

Nederlands: houding

5 bearing

Heraldry consisting of a design or image depicted on a shield.

synoniemen: armorial bearing, charge, heraldic bearing.

Pools: tarcza herbowa

6 bearing

A rotating support placed between moving parts to allow them to move easily.

Nederlands: peiling
Pools: łożysko

bijvoeglijk naamwoord

1 bearing

of a structural member Withstanding a weight or strain.


Moby betekeniswoordenboek: Zeitgeist, action, actions, activity, acts, address, affectation, affective meaning, aftermath, aim, air, air express, airfreight, airlift, applicability, application, appositeness, aspect, asportation, attitude ... meer laten zien.

Vind elders meer over bearing: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

bearings

zelfstandig naamwoord

Roget 8: circumstance, situation, phase, position, posture, attitude, place, point; terms; regime; footing, standing, status.    ... meer laten zien

Roget 183: situation, position, locality, locale, status, latitude and longitude; footing, standing, standpoint, post; stage; aspect, attitude, ... meer laten zien

Moby betekeniswoordenboek: abode, accommodation, achievement, adaptation, adjustment, alerion, alignment, animal charge, annulet, area, argent, armorial bearings, armory, arms, aspect, attitude, azimuth, azure, bandeau, bar ... meer laten zien.

Vind elders meer over bearings: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.0768