Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

gauge

zelfstandig naamwoord

1 gauge

A measuring instrument for measuring and indicating a quantity such as the thickness of wire or the amount of rain etc..

synoniem: gage.

Roget 466: measurement, admeasurement, mensuration, survey, valuation, appraisement, assessment, assize; estimate, estimation; dead reckoning, reckoning etc. ... meer laten zien

Roget 550: indication; symbolism, symbolization; semiology, semiotics, semeiology, semeiotics; Zeitgeist.    [means of recognition: property] characteristic, diagnostic; lineament, feature, ... meer laten zien

2 gauge

Accepted or approved instance or example of a quantity or quality against which others are judged or measured or compared.

synoniem: standard of measurement.

Pools: miernik, probierz, wymiernik

3 gauge

The distance between the rails of a railway or between the wheels of a train.

Nederlands: meter
Pools: rozstaw, rozstawienie, rozstawa

4 gauge

The thickness of wire.

5 gauge

Diameter of a tube or gun barrel.

synoniemen: bore, caliber, calibre.

Nederlands: kaliber
Pools: kaliber

werkwoord

1 gauge

Judge tentatively or form an estimate of (quantities or time).

synoniemen: approximate, estimate, guess, judge.

Roget 466: measure, mete; determine, assay; evaluate, value, assess, rate, appraise, estimate, form an estimate, set a value on; appreciate; standardize.    ... meer laten zien

Nederlands: gissen, raden

2 gauge

Rub to a uniform size.

3 gauge

Determine the capacity, volume, or contents of by measurement and calculation.

4 gauge

Measure precisely and against a standard.

5 gauge

Adapt to a specified measurement.

6 gauge

Mix in specific proportions.


Moby betekeniswoordenboek: Johansson block, T square, adjust, amount, amplitude, appraise, appreciate, area, assay, assess, barometer, basis, benchmark, bigness, body, breadth, bulk, calculate, caliber, calibrate ... meer laten zien.

Vind elders meer over gauge: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

gauging

zelfstandig naamwoord

Roget 466: measurement, admeasurement, mensuration, survey, valuation, appraisement, assessment, assize; estimate, estimation; dead reckoning, reckoning etc. ... meer laten zien

Moby betekeniswoordenboek: analyzing, appraisal, appraisement, appraising, appreciation, approximation, assessing, assessment, assize, assizement, calculation, categorization, classification, computation, correction, determination, estimate, estimation, evaluating, evaluation ... meer laten zien.

Vind elders meer over gauging: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.1268