Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

lipped

bijvoeglijk naamwoord

1 lipped

Having a lip or lips.


Vind elders meer over lipped: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

lip

zelfstandig naamwoord

1 lip

Either of two fleshy folds of tissue that surround the mouth and play a role in speaking.

Roget 250: convexity, prominence, projection, swelling, gibbosity, bilge, bulge, protuberance, protrusion; camber, cahot [U.S.].    thank-ye-ma'am [U.S.].    swell.    intumescence; ... meer laten zien

Nederlands: grote mond, tegenspraak, grote bek, lip
Pools: warga

2 lip

botany Either of the two parts of a bilabiate corolla or calyx.

Pools: warga

3 lip

An impudent or insolent rejoinder.

synoniemen: back talk, backtalk, mouth, sass, sassing.

Nederlands: tegenspraak

4 lip

The top edge of a vessel or other container.

synoniemen: brim, rim.

Roget 231: edge, verge, brink, brow, brim, margin, border, confine, skirt, rim, flange, side, mouth; jaws, ... meer laten zien

Nederlands: boord, rand

5 lip

Either the outer margin or the inner margin of the aperture of a gastropod's shell.


Moby betekeniswoordenboek: aerophone, answer back, articulate, back talk, backchat, bagpipe, bank, bell, bilge, blain, bleb, blister, blob, blow, blow a horn, board, border, bordure, boss, bow ... meer laten zien.

Vind elders meer over lip: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.039