Engelse synoniemen over ons - contact  

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

naar bijbehorend lemma

volley

zelfstandig naamwoord

1 volley

Rapid simultaneous discharge of firearms.

synoniemen: burst, fusillade, salvo.

Roget 72: assemblage; collection, collocation, colligation; compilation, levy, gathering, ingathering, muster, attroupement; team; concourse, conflux, congregation, ... meer laten zien

Roget 173: violence, inclemency, vehemence, might, impetuosity; boisterousness etc. adj.; effervescence, ebullition; turbulence, bluster; uproar, callithump [U.S.], ... meer laten zien

Roget 406: snap etc. v.; rapping etc. v.; decrepitation, crepitation; report, thud; burst, explosion, blast, boom, ... meer laten zien

Roget 716: attack; assault, assault and battery; onset, onslaught, charge.    aggression, offense; incursion, inroad, invasion; irruption; outbreak; estrapade, ... meer laten zien

Nederlands: saluutschoten, eresalvo, schot voor de boeg, salvo

2 volley

A tennis return made by hitting the ball before it bounces.

Nederlands: in de vlucht genomen bal, vlucht, salvo, volley
Pools: wolej, volley

werkwoord

1 volley

Be dispersed in a volley.

2 volley

Hit before it touches the ground.

3 volley

Discharge in, or as if in, a volley.

4 volley

Make a volley.

5 volley

Utter rapidly.


Moby betekeniswoordenboek: antiaircraft barrage, arrow, arrowhead, badinage, bang, bantering, barb, bark, barrage, blast, bobtailed arrow, bolt, bombardment, bowshot, box barrage, broadside, bullet, burst, cannon, cannonade ... meer laten zien.

Vind elders meer over volley: etymologie - rijmwoorden - Wikipedia.

debug info: 0.117